Ons educatief project
De eerbare man begint met toe te passen wat hij wil onderwijzen; vervolgens onderwijst hij - Confucius / Gesprekken van de meester met zijn leerlingen
Inleiding
Het educatief project van het Ukkelse gemeentelijk onderwijs is het basisdocument dat het beleid definieert dat de inrichtende macht en de leden van de schoolgemeenschap willen volgen inzake opvoeding en onderwijs. Het vermeldt dus de waarden en principes die gemeenschappelijk zijn voor alle gemeentescholen. In die zin bakent het het traject af dat de schoolgemeenschap volgt om de prioritaire doelstellingen te bereiken die bepaald zijn door het decreet "Taken" van 24 juli 1997:
- Het zelfvertrouwen en de ontwikkeling van de persoon van elk van de leerlingen bevorderen;
- Alle leerlingen ertoe brengen wetenschap en competenties te verwerven, waaronder de beheersing van de Franse taal, die ze in staat stellen gedurende hun hele leven te leren en een actieve plaats in te nemen in het economisch, sociaal en cultureel leven;
- Alle leerlingen erop voorbereiden verantwoordelijke burgers te zijn, die in staat zijn mee te werken aan de ontwikkeling van een democratische, solidaire gemeenschap die pluralistisch is en openstaat voor andere culturen;
- Aan alle leerlingen gelijke kansen op een sociale emancipatie garanderen.
Onder "schoolgemeenschap" verstaan we alle personeelsleden, zonder onderscheid van functie of hiërarchie, die in onze scholen werkzaam zijn:
- Animator/animatrice van de kinderopvang;
- Directeur/directrice;
- Opvoeder/opvoedster;
- Leraar/lerares;
- Onderhoudspersoneel;
- Paramedisch personeel;
- Kinderverzorger/kinderverzorgster;
- Regisseur;
- Secretaris.
De waarden
Elke educatieve actie heeft waarden, creëert attitudes en genereert kennis, knowhow en sociale vaardigheden.
Alle betrokkenen, in welke hoedanigheid dan ook, in het onderwijs- en leerproces worden het eens over de volgende waarden. Ze verbinden zich ertoe ze te belichamen, ze te promoten, ze door te geven en ze in het achterhoofd te houden bij elke actie in onze gemeentescholen.
Welwillendheid, gebaseerd op het vermogen om op een empathische manier te ervaren wat de leerling nodig heeft en hem belang te geven ondanks zijn fouten, wordt als fundamenteel geïdentificeerd.
2.1. Morele en sociale waarden
De gemeentescholen verkondigen een humanistisch onderwijs:
- Dat het kind of de leerling als een volwaardig persoon beschouwt
- Dat respect toont voor de mensenrechten en de neutraliteitsprincipes
- Dat openstaat voor verschillen, diversiteit, sociale en culturele gemengdheid
- Dat elke vorm van discriminatie uitsluit
- Dat inleidt in burgerzin en democratie via:
- Samenwerking
- Delen
- Wederzijdse hulp
- Medewerking
- Solidariteit
- Individuele en collectieve verantwoordelijkheid
- De kennis van zijn rechten en plichten
- Dialoog, luisteren en wederzijds respect
- Collegialiteit
- Maatschappelijke en milieukundige betrokkenheid
- Gesteund op:
- Persoonlijke ontplooiing
- Zelfvertrouwen
- Empathie
- Welzijn
- Dat iedereen een mogelijkheid tot aangepaste progressie biedt
2.2. Pedagogische waarden
De gemeentescholen verkondigen een onderwijs:
-
Dat alle vormen van kennis inschakelt in de leerprocessen:
- Wetenschap
- Knowhow
- Sociale vaardigheden
- Dat het plezier ontwikkelt om te leren, te kennen en te begrijpen
- Dat de nieuwsgierigheid en het zoeken aanmoedigt
- Dat een open en kritische geest ontwikkelt
- Dat de creativiteit en het aanpassingsvermogen bevordert
- Dat uitnodigt om uit te vinden, te vernieuwen en voor te stellen
- Dat het elke leerling mogelijk maakt om een gestructureerde werkmethode op te bouwen
- Dat fouten beschouwt als een noodzakelijke stap in het leerproces
- Dat de prikkeling en de ontwikkeling van de intellectuele, manuele, fysieke, affectieve, artistieke en wetenschappelijke competenties stimuleert
- Dat de leerling zelfstandig maakt, baas over zijn leerprocessen en zich ervan bewust
2.3. Culturele en artistieke waarden
De gemeentescholen verkondigen:
- De ontdekking en de ontmoeting van de culturen waarbij elke hiërarchie ertussen geweigerd wordt
- De ontdekking van kunst in al haar vormen en zonder waardehiërarchie
- De artistieke praktijk als middel voor:
- Expressie
- Creativiteit en bron van plezier
- Bevestiging van de eigen identiteit en het zelfbeeld
Identiteit van de gemeenteschool
De school is een plek om te ontplooien: de gemeenteschool wil veeleisend zijn met respect voor de persoonlijkheid van elk kind. Ze waakt over zijn welzijn. Elk kind kan er zijn potentieel ontwikkelen, zichzelf ontdekken aan de hand van ontmoetingen en leerprocessen en alle kansen krijgen om zich op een harmonieuze manier te integreren in de maatschappij.
De school is een plek voor vorming en leren die haar leerlingen een opleiding, nauwkeurige kennis en degelijke knowhow en sociale vaardigheden wil verzekeren. Ze wil hen goede werkgewoontes geven en de trots op goed verricht werk promoten. Ze wil vrije, nieuwsgierige, creatieve, verantwoordelijke en solidaire mensen vormen die betrokken zijn in hun leerprocessen en over de nodige bagage beschikken om zich te ontplooien in hun onderwijs- en professioneel parcours, ongeacht de gekozen richting, en om hun leven volop te leven.
De gemeenteschool biedt de ouders een kwalitatief onthaal en nodigt ze uit om betrokken te zijn in de schoolopvolging van hun kind. Ze bevordert de dialoog en de samenwerking.
De gemeenteschool is een plek voor ontmoetingen.
Ze is:
- Openbaar, open voor iedereen, ongeacht de sociaaleconomische en culturele afkomst of de bekwaamheden van de kinderen, ze garandeert een aangepaste begeleiding;
- Pluralistisch en tolerant: de school heeft respect voor alle filosofische, religieuze, politieke en ideologische opvattingen, de gemeenteschool garandeert de geloofsvrijheid en de persoonlijke vrijheid en is bezorgd om de gemeenschap;
- Neutraal en burgerlijk: door de mening van iedereen te respecteren stimuleert de gemeenteschool het debat, vergelijkt ze de ideeën, organiseert ze de dialoog en het overleg en zorgt ze ervoor dat iedereen voordeel kan halen uit de gesprekken en ontmoetingen; ze sluit hiervoor elke ostentatieve expressie van politieke, filosofische of religieuze overtuigingen uit; ze sensibiliseert de leerlingen voor de huidige uitdagingen (maatschappelijk, ecologisch, menselijk, ...) en past zich aan de werkelijkheid van de wereld rondom haar aan; ze leidt in in het burgerdebat;
- Democratisch: de school staat dicht bij de burger en spant zich in om gehoor te geven aan de behoeften van de lokale gemeenschap inzake opvoeding en onderwijs; ze is het resultaat van democratie en doet ze ontstaan en vormt mensen die in staat zijn om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Ons pedagogisch project
1. Definitie en kader
het pedagogisch project van het Ukkelse gemeentelijk onderwijs definieert de pedagogische doelstellingen en vermeldt de methodes* en middelen waardoor de waarden uit het educatief project (gemeenteraad van 09/09/2021) uitgevoerd kunnen worden. Samen met het educatief project vormt het het referentiekader waarin het Ukkelse gemeentelijk onderwijs past. De specifieke pedagogische keuzes en de bijzondere concrete acties die uitgewerkt worden door de pedagogische teams in elke schoolstructuur staan vermeld in het schoolproject.
De educatieve en pedagogische projecten worden opgesteld door de inrichtende macht, in samenspraak met alle pedagogische spelers (leerkrachten, directie). Ze worden bekrachtigd door het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad. De onderwijsinspecteur is er verantwoordelijk voor. De directies staan garant voor de verspreiding van deze basisteksten, voor de uitvoering ervan doorheen de schoolprojecten en stuurplannen en voor het respect voor de vermelde waarden. De leden van de pedagogische teams waken erover dat alle acties die uitgevoerd worden in het kader van hun functie helpen om de ambitieuze doelstellingen van de educatieve, pedagogische en schoolprojecten te bereiken, met respect voor de waarden die in elk van deze referentieteksten uitgedragen worden.
2. Doelstellingen
Het pedagogisch project van het Ukkelse gemeentelijk onderwijs vermeldt de methodes* en middelen die aangewend worden om de doelstellingen van het educatief project van 9 september 2021 te bereiken, diegene die aan de school toegewezen zijn in de Codex van het Onderwijs waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het onderwijs en door het decreet van 7 december 2017 betreffende het opnemen, de begeleiding en het behoud in het gewoon basis- en secundair onderwijs van leerlingen met specifieke behoeften (artikel 102 decreet Taken).
Alle acties die in de Ukkelse gemeentescholen uitgevoerd worden moeten waarden hebben, attitudes creëren en kennis, knowhow en sociale vaardigheden genereren (educatief project 09/09/2021).
Alle acties die door de pedagogische teams gevoerd worden zijn gericht op de leerling. De pedagogische spelers zetten zich in voor de ontwikkeling van de leerling ongeacht zijn specifieke kenmerken, met behoud van ambitieuze verwachtingen en door een aangepaste, positieve, actieve en vriendelijke pedagogische houding aan te nemen die het slagen van iedereen beoogt.
De Ukkelse gemeentescholen verbinden zich in een voorziening die de school inclusiever wil maken door te integreren in een territoriale cluster*. Er wordt een nauwe samenwerking opgezet tussen de pedagogische teams en de partners van de territoriale cluster* om de pedagogische teams zo goed mogelijk te begeleiden bij deze opdracht (decreet 17/06/2021), ten bate van alle leerlingen.
3. Educatieve rol en partners
Alle acties in de scholen van de gemeente Ukkel strekken ertoe de leerlingen in te leiden in het respect voor zichzelf en voor anderen, ervoor te zorgen dat ze in harmonie in de samenleving kunnen leven en actieve, verantwoordelijke, autonome en geëngageerde burgers worden.
De school wil haar educatieve rol ten volle spelen.
De ouders worden uitgenodigd om haar efficiënt bij te staan in deze opdracht. De verschillende partners handelen complementair en in perfecte samenwerking. De leerling is en blijft het middelpunt van de aandacht.

Het CPMS (psycho-medisch-sociaal centrum) werkt nauw samen met de pedagogische teams. Het helpt de psychologische, pedagogische, paramedische en sociale levensomstandigheden van het kind optimaal te maken door de leerlingen, de gezinnen en de pedagogische teams zo goed mogelijk te begeleiden. De dienst PSE (dienst gezondheidsbevordering op school) verzorgt zijn opdrachten aan de hand van doktersbezoeken en preventie- en sensibiliseringsacties rond gezondheid in de klassen.
4. Methodes en middelen
A. De basisschool:
Het verwerven van wetenschap*, kennis en knowhow* en de ontwikkeling van de competenties* en van de verschillende expressie- en communicatiewijzen wordt verzekerd door het gebruik van performante pedagogische technieken die aangepast zijn aan de doelstellingen van het onderhavige pedagogisch project, die openstaan voor vernieuwing en de vooruitgang van de onderwijswetenschappen en die afgestemd zijn op de voortdurende evolutie van de samenleving. De pedagogische teams voeren een doordachte, voortijdige en aangepaste pedagogie* en methodes* uit om de harmonieuze ontwikkeling van alle leerlingen te verzekeren volgens drie pijlers:
- De pijler van de WETENSCHAP* en KENNIS:
- van de leerlingen:
- goed geïnformeerd;
- met goed verankerde kennis*;
- competent;
- met zin om te leren;
- zich bewust van hun leerprocessen en in staat om ze te gebruiken;
- van de leerkrachten:
- die zin geven om te leren;
- die informatie aanbieden in verschillende verspreidings- en voorstellingswijzen;
- die de kennis* bevestigen;
- die de leerlingen leren leren;
- die de metacognitie* ontwikkelen;
- die verschillende expressiemogelijkheden aanbieden;
- die verschillende begripsmogelijkheden aanbieden;
- die de eerdere verwervingen activeren; die zin geven aan de leerprocessen;
- die bezorgd zijn om een evaluatiestrategie* in samenhang met de nagestreefde doelstellingen en de uitgevoerde pedagogische activiteiten;
- die de feedbackgelegenheden* vermeerderen.
- van de leerlingen:
- De pijler van de KNOWHOW* :
- van de leerlingen:
- gericht op doelstellingen;
- die efficiënte strategieën inschakelen;
- actief en betrokken;
- creatief;
- van de leerkrachten:
- die de leerlingen actief maken;
- die verschillende actiemogelijkheden aanbieden, zowel manueel als intellectueel;
- die verschillende communicatiedragers en toolmogelijkheden aanbieden;
- die de leerlingen begeleiden in de planning en het vastleggen van doelstellingen;
- die de leerlingen inleiden in het zoeken naar en het opstellen van verschillende strategieën;
- van de leerlingen:
- De pijler van de SOCIALE VAARDIGHEDEN* en COMPETENTIES*:
- van de leerlingen:
- geïnteresseerd;
- gemotiveerd;
- actief en baas over hun leerprocessen;
- vastberaden;
- in staat tot zelfevaluatie* en zelfregulatie;
- autonoom;
- handig;
- geëngageerd;
- samenwerkend;
- meewerkend;
- solidair en empathisch;
- van de leerkrachten:
- die de interesse van de leerlingen prikkelen;
- die verschillende mogelijkheden aanbieden om de inspanning en de volharding te ondersteunen;
- die de reflectie en de initiatieven bevorderen;
- die de zelfevaluatie* opstarten en ontwikkelen;
- die de zelfredzaamheid ontwikkelen;
- die de empathie cultiveren.
- van de leerlingen:
Het recht op falen:
De aangewende methodes* waken erover fouten te beschouwen als een noodzakelijke of zelfs onontbeerlijke stap in het leerproces. Bijgevolg worden ze geïdentificeerd om ervan bewust gemaakt te worden en een hefboom te worden waarmee een verbetering mogelijk is zonder gewoonweg bestraft te worden.
De leerlingen worden regelmatig geconfronteerd met complexe en meervoudige taken* waardoor ze stap voor stap hun aanpassings- en samenwerkingscapaciteiten, hun creativiteit en hun vindingrijkheid bij een probleem of moeilijkheid kunnen organiseren.
Actieve methodes*:
De pedagogische praktijken waken erover de leerlingen in actie te zetten door ze in het middelpunt van de leerprocessen te plaatsen, ze baas te maken van hun leerprocessen en ze betrokken te maken bij hun schooltijd. Het zoeken naar zin heeft in alle omstandigheden de bovenhand.
Collaboratieve methodes*:
De gehanteerde pedagogie* doet de leerlingen samenwerken met hun gelijken door coöperatieve werkhoudingen te ontwikkelen die de diverse en multidisciplinaire aanpak en de persoonlijke verrijking door de inbreng van anderen bevorderen.
Tools ten dienste van de leerprocessen:
De dragers (documenten, boeken, kopieën, materiaal, ...) die ter beschikking van de leerlingen gesteld worden zijn leesbaar, gestructureerd, actueel en toegankelijk. Ze worden gepast gekozen ten opzichte van de te bereiken doelstellingen en regelmatig bijgewerkt en aangepast. De dragers die onder de nieuwe digitale technologie vallen worden ten dienste gesteld van de pedagogie* die met de leerlingen gehanteerd wordt. Er wordt een belangrijke plaats voorbehouden aan de opbouw van spontane sporen en aan handgeschreven teksten.
Een inclusieve pedagogie*: het Ukkelse gemeentelijk onderwijs heeft de ambitie om gelijke kansen te garanderen voor alle leerlingen. Om de schoolvoortgang en de ontplooiing van iedereen te stimuleren hanteert de school een pedagogie* van het slagen zodat elke leerling de kennis*, knowhow* en basiscompetenties* kan beheersen door zich uit te rusten met de middelen om dit te bereiken, meer bepaald door:
- werk in ontzuiling;
- kleine heterogene of homogene groepjes;
- de invoering van redelijke aanpassingen*;
- de tussenkomst van een tweede leerkracht bij specifieke activiteiten;
- de samenwerking met de territoriale cluster*;
- de aanpassing van de verwachtingen;
- de aanpassing van de dragers en middelen;
- enz.
De opening voor de wereld:
De scholen van de gemeente Ukkel verzekeren een opening op de wereld aan de hand van specifieke educatieve en recreatieve activiteiten, zoals:
- schooluitstappen;
- openluchtklassen;
- ontmoetingen met spelers uit de samenleving;
- artistieke activiteiten;
- sportactiviteiten;
- wetenschappelijke activiteiten;
- creatie van concrete projecten;
- enz.
Er worden vanaf de 3e kleuterklas pedagogische verblijven met overnachting georganiseerd ten belope van minstens een keer per graad. Alle lagere klassen nemen op het einde van de hoogste graad (L5 of L6) deel aan de sneeuwklassen. Deze activiteiten maken integraal deel uit van het educatief en pedagogisch project van de Ukkelse gemeentescholen. In geen geval mag een leerling om financiële redenen verhinderd zijn om aan deze activiteiten deel te nemen.
B. De kleuterschool:
De kleuterschool is na het gezin of het kinderdagverblijf de eerste socialisatieplek van een kind. Ze maakt het mogelijk de essentiële fundamenten van het schoolparcours van de leerling te leggen. De gehanteerde methodes* beogen de opbouw van de basis van de leerprocessen en van de basisstructuur van de persoonlijkheid van elk kind. Er wordt voorrang gegeven aan de ontwikkeling van de leerling aan de hand van een globale benadering van het kind waarbij de psychomotorische, intellectuele, affectieve, sociale en artistieke aspecten van het kind geleidelijk aan gestructureerd worden aan de hand van:
- de sterkere beheersing van de continentie;
- de ontwikkeling van de zelfredzaamheid;
- het beoefenen van de psychomotoriek;
- de ontdekking van de wereld van de school en de socialisatie;
- de taalbeheersing;
- de ludieke inleiding tot lezen en rekenen;
- de spontane en geleide artistieke expressie;
- de ontdekking van de eerste experimenteer- en representatietools van de wereld.
In de kleuterschool worden de evolutie en de ontwikkeling van de kinderen aandachtig en objectief opgevolgd door alle betrokken partijen (titularis, leerkracht psychomotoriek, kinderverzorgster, ...). Los van de informele dagelijkse ontmoetingen worden de waarnemingen 2 keer per jaar aan de ouders meegedeeld tijdens een individuele vergadering.
C. . De lagere school:
Evaluatie*- en zelfevaluatietools*:
Leren zonder fouten te maken bestaat niet. Onze scholen ontwikkelen een schoolparcours waarin fouten leermomenten zijn.
De evaluatie* wordt beschouwd als een regelende tool:
- van de leerprocessen voor de leerlingen;
- van de onderwijsstrategieën voor de leerkrachten.
Onze scholen verbinden zich in constructieve praktijken en vermijden zich te beperken tot een eenvoudige evaluatie* die fouten bestraft door ruimschoots de voorkeur te geven aan de vormende evaluatie* en de diagnostische evaluatie*.
De vormende evaluatie* is nauw geïntegreerd in het leerproces en helpt de leerling zelf bewust te worden van zijn voortgang. Ze zorgt ervoor dat de leerkracht het effect van de gebruikte didactische strategieën* kan meten en ze dus kan aanpassen.
Dankzij de praktijk van de diagnostische evaluatie* kunnen de leerkracht en de leerlingen zich bewust worden van het oorspronkelijke niveau om de moeilijkheden op te sporen, een diagnose op te stellen en de te hanteren pedagogie* aan te passen. Deze twee evaluatiewijzen* gebruiken geen cijferscores en worden niet bestraft.
De leerlingen worden uitgenodigd om hun schoolparcours en hun gedrag zelf te evalueren. Deze waarneming wordt besproken met de leerkracht.
Door deze verschillende benaderingen worden de leerlingen uitgenodigd om hun verworven kennis, hun progressie en de afgelegde weg om het te bereiken te identificeren en zich bewust te worden van hun fouten en hun eigen sterktes en zwaktes zodat ze daarna in staat zijn om ze te vermijden, te versterken en te verbeteren.
Periodieke rapporten:
De voortgang van de leerlingen in hun leerprocessen wordt samengevat in een rapport dat 3 keer per jaar opgesteld en meegedeeld wordt, samen met een individuele oudervergadering. De verwervingen (kennis*, knowhow*, sociale vaardigheden* en competenties*) van de leerlingen worden opgesteld door alle partijen (titularis, speciale leerkrachten, ...), opgenomen in de vorm van een cijferscore en verrijkt met commentaar dat de behaalde scores in de context plaatst.
De scores en beoordelingen in het rapport illustreren de eindtoestand van de beheersing van de kennis* of van de knowhow* en sociale vaardigheden* van de leerling en niet het gemiddelde van de opeenvolgende stappen.
Het commentaar afkomstig van de praktijk van de zelfevaluatie* staat in het rapport.
Het werk van de leerlingen van het 1e leerjaar in deze cruciale overgangsfase krijgt geen cijferscore maar wel een permanente evaluatie* die bepaalt of de materie verworven is of nog verworven wordt. Deze voortgezette evaluatie* komt ook in 3 jaarrapporten.
Jaarbalansen:
Elk schooljaar (L1 -> L5) wordt afgesloten met een summatieve evaluatie* (zonder cijfers in L1) die georganiseerd wordt over +/- 20 periodes verspreid volgens de lesuren over hoogstens 5 dagen eind juni. Na deze eindejaarsevaluaties* volgt feedback* aan de leerlingen. De behaalde scores staan in het 4e jaarrapport, dat op het einde van het schooljaar aan de ouders bezorgd wordt. De leerlingen van het 6e leerjaar leggen de externe certificeringsproef van het Certificat de Base af, die georganiseerd wordt door de Federatie Wallonië-Brussel.
Huiswerk
Er wordt een constant werk geëist van de leerlingen. Huiswerk, beschouwd als het verlengde van de activiteiten en ontdekkingen in de klas, wordt vanaf het derde leerjaar aangeboden in geproportioneerde hoeveelheden. Het maakt het mogelijk de band tussen de school en het gezin nog te versterken en leidt de leerlingen geleidelijk aan in in de invoering van een efficiënte organisatie van hun werk. De inhoud ervan wordt aangepast aan het beheersingsniveau en aan het tempo van elke leerling zodat de werktijd die voor elke leeftijdscategorie bepaald werd gerespecteerd kan worden. Huiswerk is nooit onderworpen aan een evaluatie*. Het wordt zo veel mogelijk gepland zodat de leerling kan anticiperen op de verwezenlijking ervan los van de buitenschoolse activiteiten. Huiswerk kan de studie van lessen inhouden waarvoor de leerkracht het methodologisch aspect (hoe studeren?) besproken heeft en nauwkeurig uitgelegd heeft wat er verwacht wordt op vlak van restitutie (redenering, reconstructie, uit het hoofd, ...?).
In het 1e en 2e leerjaar krijgen de leerlingen geen huiswerk maar er kan hen gevraagd worden om aan hun gezin voor te lezen of voor te stellen wat ze in de klas gedaan of opgebouwd hebben.
Vanaf het 3e leerjaar hebben de leerlingen bovendien de mogelijkheid om naar de werkcolleges te gaan die na de lesuren georganiseerd worden.
5. Domeinen
Alle onderwijsstappen strekken ertoe de competenties van de leerlingen in al hun diversiteit te ontwikkelen: intellectueel, emotioneel, cultureel, artistiek, ecologisch, sportief, economisch, enz.
5.1. Specifieke domeinen
-
Frans - kunst en cultuur:
De klemtoon wordt permanent gelegd op de beheersing van het Frans. Een goed algemeen begrip van de gesproken en geschreven taal, van het lezen, de ontwikkeling van een rijke en nauwkeurige woordenschat, de opbouw van de grammatica en de syntaxis zijn noodzakelijk voor de verwerving van een logische redenering, voor de duidelijke expressie ervan en voor de structurering van de gedachten. De verwerving van een correcte spelling wordt geleidelijk aan opgebouwd en ontwikkeld.
Er wordt voortdurend aan de gesproken taal gewerkt om de beheersing ervan in verschillende omstandigheden te verbeteren in samenhang met de structurering van de leerprocessen: spontane gesprekken of in een standaardsetting, ontwikkeling van een redenering, uiteenzetting van een voorstel of van zijn gedachten, acteren, artistieke activiteiten, enz.
De geschreven taal wordt geleidelijk aan losgemaakt van de gesproken taal om gestructureerd te worden volgens haar eigen normen. De schrijfvaardigheid wordt ruimschoots geoefend, aangemoedigd, gestimuleerd en ondersteund. De aangepaste vereisten op vlak van syntaxis en spelling worden er geleidelijk aan mee verbonden. Meer dan elders geldt de positieve en aanmoedigende aanpak in het kader van dit specifiek domein.
De inleiding tot kunst en cultuur wordt gebouwd op de ontdekking van kunst in al haar vormen door de expressie en het delen van de teweeggebrachte emoties mogelijk te maken. Kunst dient als ondersteuning voor de individuele of collectieve expressie. Ze maakt een globale benadering van de mens mogelijk doorheen een evenwicht tussen het hart, het lichaam en de geest. De artistieke en culturele ontdekkingen in en buiten de school dienen als ondersteuning voor de opening op de wereld en de individuen die onze samenleving vormen.
-
Moderne taal:
Het leren van het Nederlands, de verplichte tweede landstaal in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt vereenvoudigd door een efficiënte en motiverende methodologie die voornamelijk gebaseerd is op mondelinge communicatie. De leerlingen worden uitgenodigd om zo snel mogelijk spontaan in het Nederlands te communiceren zonder angst om zich te vergissen.
-
Wiskunde, wetenschappen en techniek:
De verwerving van een logische wiskundige redenering wordt opgebouwd aan de hand van actieve methodes* waardoor de kinderen zich de kennis* en knowhow* eigen kunnen maken. De behandeling, het experimenteren en de zoektocht naar zin blijven de noodzakelijke wegen in de verwerving van de beheersing van de beginselen van tellen, rekenen, geometrie en metrisch systeem. Het onderwijs van de wiskunde beoogt de ontwikkeling van transversale competenties* door een beroep te doen op de creativiteit en de reflectie en door de analytische en kritische geest te trainen. Deze competenties* ontwikkelen de smaak voor onderzoek, logisch nadenken en abstractiemogelijkheden.
De wetenschappen worden bestudeerd aan de hand van stappen van experimenteel onderzoek waardoor de leerlingen kwesties van wetenschappelijke aard kunnen verkennen. Naast de inhoud en de loutere kennis plaatsen de pedagogische paden die aan de leerlingen aangeboden worden ze in een situatie: observeren, voorstellen, experimenteren, analyseren, discussiëren, hypotheses formuleren, controleren, weergeven, valideren, communiceren.
De leerkrachten zetten de leerlingen ertoe aan concrete verwezenlijkingen te produceren die rechtstreeks in verband staan met de wiskundige en wetenschappelijke kennis* en knowhow*. Deze technische producties verbinden de daad (manuele aanpak), de reflectie (intellectuele aanpak) en de temporele projectie (planning) waardoor de leerlingen hun creativiteit kunnen ontwikkelen en de diverse competenties* van elkaar kunnen opwaarderen.
-
Menswetenschappen, vorming filosofie en burgerzin:
De menswetenschappen - historische, geografische, economische en sociale vorming - worden behandeld doorheen thema's die rechtstreeks in verband staan met de leerlingen. Deze thema's worden geleidelijk aan uitgebreid om hun gezichtsveld te verruimen.
De historische vorming wil de kinderen helpen om de wereld van vandaag te begrijpen zodat ze verstandige en verantwoordelijke burgers worden die bouwen aan de wereld van morgen.
De geografische vorming wil de kinderen de mens, de onderlinge relaties, de samenleving en de wereld helpen te begrijpen.
De economische en sociale vorming wil de kinderen helpen om verstandige en kritische burgers te worden, alsook economische en sociale spelers die zich bewust zijn van de uitdagingen en hun keuzes.
De gehanteerde methodes* confronteren de leerlingen met de wereld rondom hen aan de hand van rechtstreekse waarnemingen, het delen van ervaringen en de analyse van documenten. Dankzij de verzamelde informatie kunnen er gestructureerde temporele, geografische, economische en maatschappelijke referentiepunten gebouwd worden die de leerlingen helpen om een kritische blik te ontwikkelen, de uitdagingen van onze tijd te begrijpen, zich positief te emanciperen en actie te ondernemen voor hun omgeving.
Wat betreft de vorming filosofie en burgerzin helpen de gehanteerde methodes* de leerlingen om kennis*, regels of praktijken in vraag te stellen, op te bouwen en te reconstrueren zodat ze de uitdagingen van de democratie en van het burgerschap begrijpen en een kritisch reflectievermogen erop ontwikkelen. Er wordt rekening gehouden met de inbreng van de andere wetenschappelijke disciplines in het kader van de filosofische reflectie.
De leerlingen worden geconfronteerd met concrete situaties waardoor ze:
-
Een autonome en kritische mening kunnen bouwen:
Aan de hand van kritische reflectie leren ze een standpunt in te nemen over onderwerpen en vragen van filosofische aard.
-
Zichzelf leren kennen en zich openstellen voor anderen:
Aan de hand van ontdekkingen, de erkenning van de veelheid van waarden, normen, opvattingen en culturen leren ze hun standpunt te verruimen, zich open te stellen voor het verschil en elkaar te verrijken.
-
Burgerzin opbouwen in gelijke waardigheid en rechten:
Aan de hand van de identificatie van de waarden, rechten, plichten, regels en principes die eigen zijn aan onze democratische samenleving worden ze zich bewust van hun eigen rechten en plichten en van de noodzaak om die van anderen te respecteren. Elke leerling wordt uitgenodigd om zich persoonlijk te storten in concrete collectieve en coöperatieve projecten waarmee ze kunnen ontdekken dat een democratie leeft en permanent gevormd wordt.
-
o Zich engageren in het sociaal leven en de democratische ruimte:
Aan de hand van de actieve deelname aan lokale representatieve vergaderingen (klassenraad, schoolraad, ...) worden de leerlingen geleidelijk aan uitgerust om het woord nemen, het luisteren naar anderen en het structureren van hun gedachtegang onder de knie te krijgen en het woord van de gemeenschap te verkondigen.
-
-
Lichamelijke opvoeding, welzijn en gezondheid:
De fysieke activiteiten passen in de globale ontwikkeling van de leerling en verenigen motoriek, houding, handigheid en kennis om iedereen in te leiden in het correct beheer van zijn gezondheid en zijn welzijn, maar ook in de groepsgeest door samenwerking, teamgeest en fair play. Iedereen wordt aangemoedigd om zichzelf te overtreffen rekening houdend met zijn mogelijkheden of moeilijkheden. De leerlingen worden geleidelijk aan gesensibiliseerd voor de gezondheidskwesties in verband met de fysieke activiteit, de beginselen van hygiëne en gezondheid, de opvoeding rond het relationeel, affectief en seksueel leven.
5.2. Transversale domeinen
-
Creativiteit, engagement en ondernemingszin:
Dankzij de gehanteerde pedagogie* kunnen de leerlingen de spontane creativiteit die alle kinderen bezitten behouden en ontwikkelen. Dat houdt de invoering van aanmoedigende, positieve en enthousiaste initiatieven in die de kinderen bevrijden van de angst om fouten te maken.
De leerkrachten bieden de leerlingen verschillende middelen aan om deel te nemen aan de activiteiten om hun interesse en hun deelname te stimuleren. De motivatie wordt versterkt door het vastleggen van aangepaste en geschikte doelstellingen die aan de leerlingen meegedeeld worden.
De leerkracht moet de leerlingen aanmoedigen om te durven proberen zonder angst om fouten te maken.
De gehanteerde pedagogische aanpak zorgt ervoor dat de leerlingen regelmatig kunnen ondernemen. De leerkrachten zorgen ervoor dat de leerlingen het hoofd bieden aan complexe taken* zonder risico op straffen.
-
Leren leren en keuzes maken:
De gehanteerde methodes* in de klassen zorgen ervoor dat de leerlingen zich hun leerprocessen kunnen voorstellen. Zo kan elke leerling de volgende dubbele vraag beantwoorden: "Wat wist ik? Wat weet ik?" of "Wat kon ik? Wat kan ik?".
Door het regelmatig beroep op feedback* ontwikkelen de leerkrachten de metacognitie* door de leerlingen uit te nodigen om de tijd te nemen om zich bewust te worden van de afgelegde weg (wat en hoe). De klemtoon wordt ook gelegd op het geheugen en wat doorgaans "studeren" genoemd wordt. Hiervoor worden de te bereiken doelstellingen en de procedures om ze te bereiken geleidelijk aan opgebouwd in samenspraak met de leerlingen zodat ze de te gebruiken methodes* en strategieën in het kader van de leerprocessen kunnen identificeren en kiezen.
6. Overgangen
De overgang van de kleuter- naar de lagere school gebeurt zonder breuk en in nauwe samenwerking tussen de leerkrachten. De lagere school zet de begonnen leerprocessen voort om ze steeds meer te structureren om de leerlingen voor te bereiden om het eerste getuigschrift (CEB) te behalen op het einde van het 6e leerjaar en om ervoor te zorgen dat ze het middelbaar onderwijs in de beste omstandigheden kunnen aanvangen.
Deze overgang wordt bevorderd door de versterking van de competenties* van de leerlingen tijdens hun volledige schooltijd in onze gemeentescholen.
Tot slot wordt de overgang tussen de laatste graad van het lager onderwijs en het middelbaar onderwijs bevorderd door de degelijkheid van de verschafte opleiding en door de afstemming ervan op de basisvereisten van de middelbare school.
Studiereglement
Het studiereglement bepaalt alle noodzakelijke regels voor de goede werking van onze gemeentescholen en de criteria die een kwalitatief werk en de evaluatieprocedures ervan definiëren. Dit document vult de basisteksten van het educatief en pedagogisch project aan en het was nodig om het integraal te herzien.
Hoewel een reglement juridisch van aard is, heeft het echter ook een educatieve aard in die zin dat het het mogelijk maakt "de leefomgeving te structureren, de rechten en plichten van iedereen te verduidelijken, de personen verantwoordelijkheidsgevoel te geven, de reflectie en de afstand ten opzichte van de incidenten of overtredingen die opduiken in de instelling mogelijk te maken" (Philippe Meirieu).
De gemeenteraad van 26 juni 2025 heeft het nieuwe studiereglement bekrachtigd, dat in werking treedt vanaf de eerste schooldag in augustus 2025.